Online sessie met Kim, Donderdag, Isnurd en Storm.
We zijn in een ronde kamer met vier uitgangen en twee trappen naar beneden. Rechtdoor komt het meeste geluid van broo’s vandaan.
Beneden lijkt vuur en daar gaan we naar toe, Kim (nog vermomd als Broo) voorop. Beneden is een halfronde kamer en een doorgang naar rechts.
Daarachter bevindt zich een rondekamer waar vuur wordt opgestookt onder een enorme stenen pan. Die “pan” zit in het plafond en de inhoud is waarschijnlijk een verdieping hoger te benaderen. Er zijn ook een stuk of vier broo’s kolen aan het scheppen om het vuur hoog te houden. We denken dat dit een brewpot is en willen het vernietigen. Isnurd doet een fireblast achtig ding en dat veroorzaakt een enorme vuurblast waardoor Kim in de fik vliegt maar helaas blijft de stenen pot vrijwel onbeschadigd.
We doven Kim maar als Donderdag weer naar boven gaat wordt hij beschoten. Boven staat een klein legertje broo’s ons op te wachten. Ze zijn echter niet zo sterk, gelukkig. We stormen naar boven (Kimt flitst) en trekken ons een beetje terug in de gang waar we vandaan kwamen.
We beginnen met een paar te vechten om ze een beetje uit te testen. (gaan we iedereen hier doden, of gaan we rap verder?).
De Broo’s blijken niet zo sterk en de benen vliegen in de rondte. Als de kamer is schoongeveegd gaan we de westelijke gang in. Daar worden wormen gebroed en er is een gang naar het zuiden die op de “glijbaan uitkomt”: we hebben een exit strategie!
VERVOLG (25 april 2020)
We gaan de noordelijke gang in en die komt met een bochtje uit op een ronde kamer die noordelijk van de kamer met trappen ligt.
De kamer heeft uitgangen naar Z, O en W (waar wij nu uitkomen) en twee deuren (NO, NW) en een hek (N).
De deuren zijn van de andere kant gebarricadeerd maar achter het hek zien we een ronde kamer met wormen en zakken. We openen het hek en Kim en ik gaan er binnen en doden de broo’s die daar zijn of zien ze wegvluchten in kleine doorgangen (W en O) die zowel omhoog als omlaag weglopen.
Dan opeens worden we van alle kanten aangevallen:
In de kamer blijken twee geheime deuren waar broo’s uitkomen en uit de gebarricadeerde deuren komen ook massa’s broo’s. Donderdag en Isnurd lopen direct gevaar, maar ik gooi een kaart met een vuursalamander bij het hek, en dat geeft wat rust. Ook de fetches worden aangevallen door spirits in de etheral. Veel van de Broo’s hebben een bloot bovenlijf en proberen je vast te grijpen. Als ik wordt vastgegrepen en bespuugd blijkt het spuug mijn harnas voorgoed aan te tasten! Hoewel ze niet als te sterk zijn wordt de situatie penibel omdat het er gewoon zo veel zijn, 30 en dan is het einde nog niet in zicht.
Plots horen we een stem: Geef je over!
We denken er niet over, maar roepen wel een helpful friend op (een dwerg met hellebaard, voormalig Maerlant caracter).
Ook gooi ik een tweede kaart: een Gnome (aarde elemental) die broo’s in een aarde put gaat gooien. We weten ons los te rukken en rennen naar de kamer met de wormen voor de exit. De stem roept ons nog wel achterna: “Weten jullie zeker waar jullie naar toe gaan? Ha ha ha”.
We pakken elk een worm en glijden richting westen. Na een tijdje komen we bij een splitsing en gaan links, tot twee keer toe.
Dan gaat het keihard naar beneden en vlakt het weer 5 min. af om later weer 10 min. loodrecht naar beneden te gaan om uiteindelijk in een kurkentrekker vorm te raken.
Uiteindelijk eindigen we tientallen kilometers verder in een ronde kamer waar weer wormen worden gebroed. We zitten heel erg diep onder de grond. Ook voelt de zwaardkracht raar aan. We zien wormen en maggots.
Wat zijn ze aan het kweken? Reuze vliegen als antwoord op de skybulls?
Het lijkt of in een enorme wormen/maggots fabriek terecht zijn gekomen.
Vervolg 17-5-2020
We laten de werkers werken en gaan een gang in waar weinig gebeurt. Er komt licht en lucht uit die gang. Als de gang een kurkertrekker-achtige vorm krijgt lijkt de zwaartekracht om te draaien!
We gaan verder en komen uit in de buitenlucht.
De wereld waarin we terecht komen lijkt echter totaal anders als de wereld waarin we de grond in zijn gegaan.
Mensen en Broo’s werken vredig naast elkaar en iedereen lijkt in harmonie te leven. De “fabriek” waar we uitkomen maakt niet zozeer wormen, maar vooral aarde. De aarde komt van de andere kant naar deze wereld.
De lucht is ijl en hijig en de zon is niet te zien.
We worden hartelijk ontvangen in het dorpshuis door Hans en dorpshoofd Harry. De heilige tijd begint en we zijn welkom in de feesten van het dorp.
We bidden met onze goden en ook met de united gods. Een spoor waar onze separate vrienden Peer en Alean zijn vinden we niet. Ook de vertegenwoordiger van de love godin Uleria weet niet waar Peer is, maar kan wel een boodschap doorgeven waar we zitten en heengaan. We zetten een teken op de watertoren dat we naar het noorden zijn gegaan voor Peer en Alean en trekken met een kleine karavaan richting het noorden. Hans gaat ook mee.
Na een tijdje is er een splitsing naar het westen naar de rivier en een stadje Alie. We trekken verder naar het Noorden richting een tussenstad Rutok.
Meer naar het noorden is de hoofdstad Lhasa (waar ook een Orlanth tempel schijn te zijn).
In Rutok neemt Hans ons mee naar een herberg (de Sfinx). We onderzoeken deze stad maar worden niet veel wijzer, we spreken we priester Mark van de handelstempel.
De weg naar het noorden gaat steeds verder omhoog. zitten we in het midden van een wc-rolletje? Eentje die dicht is naar het noorden en open in het zuiden zodat er nog licht binnen komt? Met in het uiterste noorden de hoofdstad Lhasa en daar ook de bron van de rivier?
Helemaal helder krijgen we het plaatje niet. Wel leren we nog dat er in het oosten een hobbitdorp is: Banga. En er zijn ook reuze-bromvliegen, voornamelijk in de hoofdstad.
Comments are closed.