En nee, niet Belri, waar we naar op weg zijn, maar Merah zoals later zou blijken…
We flitsen een poort door en links schiet een afslag naar Quobas voorbij en rechts Niznaam, maar we gaan rechtdoor richting Belri of richting het rode pad is de bedoeling.
Als we weer bij bewustzijn komen zitten we bovenop een heuvel van groen gras met een rode gloed. We lopen naar voren en de zwaartekracht voelt vreemd aan, alsof we naar beneden lopen. Na 5 dagen vliegen met de Griffons zien we antilopen en na nog 5 dagen een soort neushoorns. Het blijken Rascullu. Een vriendelijk soort centaurs maar dan met neushoorn achterlijven en een hoorn boven op hun hoofd! Ze zijn niet dol op griffons, dus die ploppen we weg. Ze spreken niet onze taal, maar we worden met veel eer onthaald. Blijkbaar zijn er sinds lange tijd geen vreemdelingen geweest en samen met het feit dat er in dit land sinds kort weer water vloeit zien ze ons als brengers van water en geluk.
De Rascullu slapen onder afdakken van biezenmatten en kunnen via zware gezangen en op de grond stampen met elkaar communiceren over afstanden. Sommige kunnen leviteren.
We gaan met hen mee naar de hoofdstad Pusar dat aan een meer ligt. Onderweg komen we langs een soort dichtbegroeide heuvelrug die een half-onderaardse rivier verbergt. Deze rivier is sinds kort weer vol met water. Als we verder trekken merken we dat er via trektaal berichten worden achtergelaten door de Rascullu. De rivier loopt door (het laatste stuk bovengronds) tot het meer bij de hoofdstad dat zich langzaam weer aan het vullen is. Op de brug over de rivier die ooit door mensen is gemaakt worden we opgewacht door de koning van de Rascullu: Ratan. Hij heeft twee (neus) horens op zijn hoofd.
De plane, leren we, is Merah. Het gebied van de Rascullu Mentari (toch?) en onder ons ligt het gebied van de trollen: Jiwa. Trollen die op Skybulls rijden.
Ook maken we kennis met Yogi, de raadsheer die zeer geïnteresseerd is in onze kaart van het rode pad.
Het pad is naar de volgende plane Hijau. Deze plane is als het ware de tak die naar het blad loopt.
We feesten wat af en ik ontmoet een schone deerne waarmee ik ‘s avonds bij het meer een romantisch avontuur beleef. Het blijkt dat zij haar achterlijf af kan doen waardoor ze nog aantrekkelijker voor me wordt en ik Suzi bijna even vergeet.
Hier leefden ook mensen, maar die hielden het niet vol in dit ruige klimaat. Er blijkt wel een Kapel te zijn en we besluiten daar naar toe te gaan in de hoop daar boeken te vinden. Dat is een paar dagen reizen rond het meer en dan vinden we die trieste plek.
Van de mensen weten we een paar namen: De leider was Thomas. Veder is er een grote strijder Pier, en Ron en Geert.
De kapel ligt op een terp en de grafsteen van Thomas bovenop. We lichten het graf en Peer, Kim en Alean en Donderdag (in mindere mate) duiken op het lijk. Ze grijpen een ketting en een armband maar Peer en Kim krijgen een harde schok die hun kracht permanent vermindert. Peer vindt een koker met kaarten, Kim een armband en Alean een halsketting. Als Kim de wanden van het graf verder onderzoekt ontdekt hij dat er een ruimte achter lijkt te zijn. De terp is hol!
Comments are closed.